Een fleurige tuin trekt de nodige insecten aan. Heb je een tuin met veel bloemen? Dan zie je er zeer waarschijnlijk in de zomer veel vlinders rond vliegen. Benieuwd welke vlinders dit zijn? Wij zetten de meest voorkomende vlinders op een rijtje:
1. Dagpauwoog
Vroeg in het voorjaar komen Dagpauwogen al tevoorschijn. Je zal ze waarschijnlijk flink zien fladderen. Het mannetje verdedigt namelijk zijn territorium door fanatiek heen en weer te vliegen. Vliegende insecten verjaagt hij zo uit ‘zijn’ gebied. Met de grote ogen op zijn vleugels schrikt hij vogels en andere vijanden af. De dagpauwoog wordt aangetrokken door verschillende Nederlandse bloemen. bijvoorbeeld sleedoorn, paardenbloem of de vlinderstruik. De rupsen zijn echter al tevreden met een paar brandnetels in een hoekje van je tuin.
2. Kleine vos
Een hele grote kans dat je deze vlinder s’zomers in jouw tuin kan vinden. De Kleine vos is namelijk bijna jaarlijks de meest getelde vlinder rondom het huis. Vanaf maart komen de eerste kleine vossen al tevoorschijn uit hun winterverblijf in een holle boom, schuur of huis. In april is het tijd om eieren te leggen. De mannetjes verdedigen vanaf het middaguur hun territorium. De paring vindt meestal ‘s avonds plaats in de buurt van brandnetels, het voedsel voor de rupsen. De Kleine vossen drinken nectar uit hemelsleutel of vlinderstruik, soms met een hele groep bij elkaar.
3. Gehakkelde aurelia
Vanaf eind maart komt de Gehakkelde aurelia tevoorschijn en kun je ze zien vliegen. Ze zijn gemakkelijk te herkennen aan de gehakkelde rand aan onderkant van de vleugels. Deze mooie vlinders overwinteren tussen takken, afgevallen bladeren en in holle bomen. In het vroege voorjaar drinken ze nectar van sleedoorn en wilgen. Later in het jaar komen andere planten in bloei en halen ze nectar bij allerlei bloemen, zoals vlinderstruik, braam of herfstaster. Een stukje rottend fruit lusten ze ook.
4. Klein koolwitje
Na 3 vlinders met exact dezelfde kleur bij deze eentje die er tussenuit steekt. Vroeg in het jaar zie je meestal Kleine koolwitjes vliegen. Het Klein koolwitje is te herkennen aan de wit/beige/soms een beetje groenige kleur. Maar om verschillende soorten uit elkaar te houden is nog niet zo eenvoudig. Zo lijkt het kleine koolwitje erg op het grote koolwitje en klein geaderd witje.
5. Boomblauwtje
Boomblauwtjes overwinteren als pop in de strooisellaag onder bomen en struiken. Heb jij bladafval het jaar door in je tuin liggen? Dan zal je ze waarschijnlijk als eerste zien. Het is een prachtig gekleurd vlindertje: blauw aan de bovenzijde, zilvergrijs met zwarte stippen aan de onderzijde. In het voorjaar zet het vrouwtje haar eitjes af op hulst en sporkehout. In de zomer zijn struikheide, vlinderstruik en klimop favoriet. Het vrouwtje vliegt tijdens het zetten van eitjes langzaam rondom de waardplant. Je hebt dan alle tijd om haar te bekijken. De rupsjes zijn klein en dik en variëren in kleur van groenig tot roze-achtig.
6. Landkaartje
Landkaartjes leven in de buurt van bomen en struiken en zijn dol op fluitenkruid. Het zijn niet echt tuin-vlinders, echter kan je ze er natuurlijk wel aantreffen. Landkaartjes overwinteren als pop, hangend aan een stengel. In april komen de poppen uit. De vlinders zijn oranje van kleur met donkere vlekken. Heel anders dan de landkaartjes die ‘s zomers uit de pop komen. Die zijn donkerbruin met een witte band over de vleugels.
7. Oranjetip
